Hieronder worden de belangrijkste gemeentebrede risico’s (met hoogste invloed% en risicoscore) in de Top 15 toegelicht, die samen ongeveer 70% uitmaken van de totale omvang van de benodigde weerstandscapaciteit van
€ 25,5 miljoen voor het gemeentebrede risicoprofiel.
Er wordt een onderverdeling gemaakt van de belangrijke risico's per programma en portefeuilleonderdeel:
Risicogebeurtenis | Kans | Geld | Geld (Max) | Risico score | Invloed (%) | Gewijzigd t.o.v. Begroting 2023 |
---|---|---|---|---|---|---|
S00 Bestuur, dienstverlening en financiën | ||||||
Bedrijfsvoering | ||||||
De Connectie | 4 | 5 | € 3.650.000 | 20 | 8,9% | Gewijzigd+ |
De begroting van de BVO De Connectie kent een aantal onzekerheden dat een risico vormt: | ||||||
S02 Bereikbaarheid | ||||||
Mobiliteit | ||||||
Aflopen OV-concessie RijnWaal | 2 | 5 | € 1.300.000 | 10 | 2,1% | Ongewijzigd |
Op dit moment krijgt de gemeente Arnhem een jaarlijkse vergoeding voor de trolley gerelateerde kosten binnen de huidige OV-concessie afspraken. Het aanbesteden van de nieuwe OV-concessie is uitgesteld tot 2024. Voor de periode 2022-december 2024 en december 2024-juni 2026 werkt de provincie met een noodconcessie. De jaarlijkse vergoeding van € 1,3 miljoen van de provincie is tijdens de noodconcessies gecontinueerd. Voor de nieuwe concessieperiode vanaf juni 2026 zullen in 2023/2024 nieuwe afspraken gemaakt worden met de provincie. | ||||||
S06 Participatie en armoedebestrijding | ||||||
Werk en Inkomen | ||||||
Inkomensregelingen (BUIG); maximaal eigen risico | 4 | 5 | € 8.700.000 | 20 | 16,4% | Gewijzigd+ |
Op BUIG geldt, middels de vangnetregeling, een maximaal eigen risico van 10% (gekoppeld aan de hoogte van het budget). Het maximaal eigen risico bedraagt op basis van het voorlopige BUIG € 10,4 miljoen. Op basis van de begrotingssystematiek BUIG van Arnhem wordt voorgesteld in de exploitatie rekening te houden met een tekort van € 1,7 miljoen. Het verschil tussen het maximale eigen risico en het tekort in de begroting a € 8,7 miljoen is opgenomen. | ||||||
Re-integratiebudget - Rijksontwikkelingen | 4 | 5 | € 2.000.000 | 20 | 3,8% | Ongewijzigd |
Het re-integratiebudget staat onder druk. Er is geen ruimte voor extra zaken. De participatiemiddelen zijn onder andere nodig om de ambitie in de begroting op het gebied van werk te realiseren. Onder andere vanwege rijks ontwikkelingen bestaat het risico dat niet op het juiste moment geld beschikbaar is om in te zetten: | ||||||
Armoedebeleid | ||||||
Compensatie stijgende energielasten | 5 | 4 | € 1.000.000 | 20 | 2,4% | Gewijzigd- |
Door de stijgende energielasten kunnen inwoners in de financiële problemen komen. In 2023 wordt er wederom energietoeslag verstrekt, we ontvangen hiervoor middelen van het rijk. In Arnhem hanteren we hiervoor ruimere regels dan het rijk, de extra kosten dekken we uit incidentele middelen. In 2023 worden studenten uitgesloten, zij worden doorverwezen naar bijzondere bijstand. Als we hier onvoldoende compensatie voor ontvangen, dan leidt dat tot een overschrijding van het budget Bijzondere Bijstand. | ||||||
S07 Zorg | ||||||
WMO en sociale wijkteams en Jeugd /Jeugdzorg | ||||||
Tariefstijgingen in de Zorg (wmo en jeugdzorg) | 5 | 5 | € 3.000.000 | 25 | 6,5% | Nieuw |
Gemeenten zijn verplicht reële tarieven voor wmo en jeugdzorgvoorzieningen te hanteren. Daarnaast moeten we 'concurreren' met zorg die wordt geleverd uit andere wetten en vergoedingen die daarin worden gehanteerd (o.a. Wet Langdurige Zorg), en is er sprake van personeelstekorten waardoor salarissen in de zorg kunnen stijgen. Ook wordt vanaf medio 2024 opnieuw zorg ingekocht, wat een natuurlijk moment is om de tarieven te herbepalen. Dit kan ertoe leiden dat we de zorgtarieven moeten verhogen. | ||||||
WMO en sociale wijkteams | ||||||
Zorgpartijen in financiële problemen | 5 | 5 | € 2.000.000 | 25 | 3,9% | Gewijzigd+ |
Steeds meer (landelijke opererende) zorg- en jeugdzorginstellingen, waaronder de instellingen voor jeugdbescherming, zijn of onvoldoende in staat om mee te bewegen met de transformatie of raken door andere oorzaken in de financiële problemen en gaan in het uiterste geval failliet. Het gevolg daarvan is dat de zorg en/of bescherming aan de cliënten die onder behandeling en/of toezicht staan, niet voldoende gegarandeerd of gecontinueerd kan worden. Gelet op de zorgplicht die de gemeente heeft kan zij gedwongen zijn de zorgaanbieder bij te staan om zo de zorg te kunnen continueren. Omdat het meestal grote externe partijen met veel cliënten betreft, kan ook de druk om de overeengekomen zorgtarieven met deze partijen te verhogen, groter worden. | ||||||
Jeugd /Jeugdzorg | ||||||
Aanpassing woonplaatsbeginsel Jeugdzorg | 3 | 5 | € 1.600.000 | 15 | 2,2% | Ongewijzigd |
Uit een analyse van overdragen jeugdzorgcliënten tussen Arnhem en andere gemeenten als gevolg van de wettelijke aanpassing in het woonplaatsbeginsel Jeugdwet, blijkt dat de kosten van Arnhem hoger uitvallen dan eerder in de initiële begroting 2022 is opgenomen. In het kader van de turap-2 2022 en de begroting 2023 is hiervoor incidenteel voor de jaren 2022 en 2023 extra budget uitgetrokken. Evenwel blijken uit de analyse ook nog aflopende zorgtoewijzingen van andere gemeenten ter waarde van € 1,6 miljoen voor te komen die niet bij Arnhem in rekening zijn gebracht. | ||||||
S08 Welzijn en inclusie | ||||||
Asiel, Vluchtelingen en inburgering | ||||||
Opvang vluchtelingen Oekraïne | 2 | 5 | € 7.700.000 | 10 | 5,2% | Gewijzigd- |
De oorlog in Oekraïne heeft geleid tot een grote vluchtelingenstroom, ook in Nederland. In Arnhem worden tot nu toe ruim 500 vluchtelingen opgevangen door de gemeente op cruiseschepen en in noodopvang in een voormalige school en tijdelijke woonunits. Daarnaast bieden particulieren nog opvang aan ca. 270 mensen in Arnhem. Het rijk stelt tijdelijk een normbedrag beschikbaar ter dekking van de dagelijkse kosten die de gemeente maakt i.v.m. de opvang. Dit bedrag is per 15 oktober 2022 verlaagd van € 100 naar € 83 per opvangplek per dag. Het risico bestaat dat de opvang langer duurt of de gemeentelijke kosten hoger zijn dan waarin de tijdelijke regeling voorziet. Het rijk heeft wel aangegeven dat gemeenten de werkelijke kosten vergoed krijgen als in betekenende mate afgeweken wordt van het normbedrag. Daarnaast bestaat het risico dat al aangegane verplichtingen niet vergoed worden na aflopen van de regeling. | ||||||
S12 Wonen en leefomgeving | ||||||
Openbare ruimte | ||||||
Beheerskosten Arnhem Centraal | 3 | 5 | € 3.000.000 | 15 | 4,1% | Ongewijzigd |
Naar aanleiding van de stand van het onderzoek dat wordt uitgevoerd naar alle lekkages op AC is het aannemelijker dat er verregaande herstelmaatregelen noodzakelijk zijn. Het 'slechts' treffen van beheer(s)maatregelen is niet afdoende en kan op de lange termijn naar verwachting ook teveel schade toebrengen aan de levensduur en kwaliteit van het beton. | ||||||
Wonen | ||||||
Planschade plan van aanpak woningsplitsing en verkamering | 3 | 5 | € 2.700.000 | 15 | 3,7% | Ongewijzigd |
Op 16 december 2020 is het facetbestemmingsplan woningsplitsing en verkamering onherroepelijk geworden. Dit bestemmingsplan beperkt de bouw- en gebruiksmogelijkheden van eigenaren. Hierdoor bestaat er een risico op planschadeclaims van eigenaren en andere rechthebbenden. Het verzoek om planschade kan tot vijf jaar na het onherroepelijk worden van het bestemmingsplan worden ingediend (tot eind 2025). Het risico op planschadeclaims is aan de orde voor het gebied (Spijkerkwartier e.o) waarvoor per juli 2019 een Voorbereidingsbesluit gold. Omdat voor de rest van de stad geldt dat het college tijdig kenbaar maakte dat een facetbestemmingsplan in voorbereiding was, konden eigenaren anticiperen op het nieuwe beleid, en is het risico voor het grootste deel van de stad gemitigeerd. | ||||||
Flexwoningen Merwedeterrein | 1 | 5 | € 10.000.000 | 5 | 2,7% | Nieuw |
De corporaties en de gemeente hebben in de intentieovereenkomst afspraken gemaakt waardoor over tien jaar naar verwachting een locatie wordt aangewezen waar de woningen permanent naartoe worden verplaatst. Indien na 10 jaar, na inspanning van de corporaties en gemeente, onverhoopt toch geen vervolglocatie(s) is gevonden, wordt indien en voor zover mogelijk aanspraak gemaakt op de Herplaatsingsgarantie van het Rijk. Bij het nemen van het besluit door de corporaties om te investeren in de bouw van deze woningen hebben zij voldoende zekerheid nodig over een minimale duur dat de woningen geëxploiteerd kunnen worden. De gemeente zegt daarom in de intentieovereenkomst toe dat op minimaal één van de mogelijke vervangende locaties herplaatsing mogelijk wordt gemaakt. Als dit, tegen de verwachting in en ondanks inspanningen van alle partijen, niet lukt, dan is de gemeente aansprakelijk voor de schade die de corporaties dan lijden. Het gaat daarbij om de investeringskosten van de woningen voor zover nog niet terugverdiend uit de verhuur en verkoop aan derden. Indien de corporaties geen of niet voldoende inspanning hebben geleverd voor het vinden van eigen locaties, dan dragen de corporaties 50% van dit risico. De kans is zeer klein dat het risico zich voordoet, maar het heeft wel een grote omvang (tot ca. €10 miljoen). | ||||||
Aanbesteding van installaties (onderhoud en storingen) vastgoed | 4 | 4 | € 1.000.000 | 16 | 1,9% | Nieuw |
Het risico dat de kosten voor de aanbesteding van installaties (onderhoud en storingen) in de praktijk veel hoger uitvallen dan voorzien. Dit wordt vooral veroorzaakt omdat we de gegevens/data van gebouwen onvoldoende inzichtelijk hebben. Daarbij is er aanbesteed op basis van kengetallen en niet op daadwerkelijk aanwezige aantallen (die niet beschikbaar zijn). De extra kosten kunnen daardoor veel hoger uitvallen dan de €10 miljoen die hiervoor is voorzien (begroot). | ||||||
Prijsstijgingen in de bouw | 4 | 4 | € 1.000.000 | 16 | 1,9% | Gewijzigd- |
In de begroting wordt een reële inschatting gemaakt van de te verwachte kostenstijgingen, maar afgelopen periode heeft uitgewezen dat deze veelal te laag werden ingeschat. Als gevolg van de sterke prijsstijgingen in de bouw de afgelopen periode, zijn aannemers/uitvoerders niet (meer) bereid om het risico van prijsstijgingen te dragen. Uitvoering van projecten en werken dreigt daarmee stil te vallen. Daarnaast is er overspannenheid op de bouwmarkt met als gevolg personeelstekort en moeizame leveranties van materialen. Door de hogere loonkosten die worden doorberekend en de uitloop van projecten als gevolg van vertraagde leveranties ontstaat ook een deel van de huidige meerkosten. Door het opnemen van de ‘risicoregeling indexering prijsstijgingen bouw’ in de contracten wordt het prijsrisico verlegd van de aannemer naar de gemeente. Hiermee ontstaat het risico dat bestaande budgetten niet meer toereikend zijn omdat aanbestede werken niet prijsvast zijn. |